Operation Manual
BELANGRIJK
30) Een onjuiste plaatsing van de
steunstang kan leiden tot een
plotselinge val van de motorkap.
Verricht deze handeling
uitsluitend bij stilstaand voertuig.
31) Controleer alvorens de motorkap
te openen of de arm van de
ruitenwisser tegen de ruit ligt.
32) Ga voorzichtig te werk in de
motorruimte wanneer de motor
heet is, om brandwonden te
voorkomen. Plaats de handen niet
in de buurt van de ventilator,
omdat deze ook ingeschakeld kan
worden als de sleutel niet in het
contactslot zit. Wacht tot de
motor is afgekoeld.
33) Pas op voor sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken. Als
deze per ongeluk in contact
komen met bewegende
onderdelen, kunnen ze gegrepen
worden en meegetrokken met
ernstig risico voor degene die ze
draagt.
34) Om veiligheidsredenen moet de
motorkap altijd goed gesloten zijn
tijdens het rijden. Controleer
dus altijd of de motorkap goed
gesloten en vergrendeld is. Mocht
u tijdens het rijden merken dat
de motorkap niet goed
vergrendeld is, stop dan
onmiddellijk en sluit de motorkap
op de correcte manier.
BAGAGERUIMTE
35) 36) 37) 38) 39) 40)
BAGAGERUIMTE
OPENEN/SLUITEN VANAF
DE BUITENKANT
De achterklep kan (indien ontgrendeld)
van buiten het voertuig geopend
worden met de elektrische handgreep
A fig. 80 die zich onder de handgreep
bevindt. Als de portieren ontgrendeld
zijn kan de achterklep op elk moment
worden geopend.
Om de achterklep te openen moet de
hendel geactiveerd worden door het
openen van het bestuurdersportier
of door het bedienen van de
ontgrendelingsknop op de
afstandsbediening (voor Doblò/Doblò
Combi-versies). Bij Cargo-versies, is het
openen van de achterklep afhankelijk
van de activering van de handgreep.
79
F0V0049
80
F0V0370
61










