Operation Manual

104
ALGEMENE OPMERKINGEN
Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geen
obstakels op of onder de sensoren bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto
bevinden, worden onder bepaalde omstandigheden niet
door het systeem gesignaleerd en kunnen dus de auto
beschadigen of zelf beschadigd worden.
De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed wor-
den/zijn door beschadiging van de sensoren zelf, door
vuil, sneeuw of ijs op de sensoren of door ultrasone
systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid
bevinden.
De parkeersensoren werken op de juiste wijze als de
achterdeuren gesloten zijn. Bij geopende achterdeuren
kunnen de sensoren verkeerde metingen geven: sluit
dus altijd de achterdeuren.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitge-
schakeld als de stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten op de stekkerdoos van de
trekhaak.
De sensoren worden automatisch opnieuw ingeschakeld
als u de aanhangerstekker loskoppelt.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voor een juiste werking van het systeem
mag er geen modder, vuil, sneeuw of ijs
op de sensoren zitten. Wees voorzichtig bij het
reinigen van de sensoren om krassen of bescha-
digingen te voorkomen; gebruik geen droge, grove
of harde doek. De sensoren moeten worden ge-
reinigd met schoon water, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels waar
gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gerei-
nigd. Houd hierbij de spuitlans op meer dan 10
cm afstand.
ATTENTIE!
De verantwoordelijkheid tijdens het par-
keren en andere gevaarlijke handelingen
ligt altijd en overal bij de bestuurder. Controleer
als u de auto parkeert of zich geen personen (in
het bijzonder kinderen) of dieren in de buurt van
de auto bevinden. Het systeem moet als een hulp-
middel voor de bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als deze met lage snelheid worden
uitgevoerd.
ATTENTIE!