Operation Manual

151
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het lampje dooft als de voorgloeibougies de
vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. Start de
motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het
lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voor-
gloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
m
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje
c gaat branden als er water in het dieselfilter
zit. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende
melding op het display.
c
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
c
gaat branden (bij bepaalde uitvoeringen
verschijnt ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de condens te laten aftappen. Als het lampje
direct na het tanken gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot het Fiat Service-
netwerk.