Operation Manual

213
Achterruit (achterruitsproeier)
De sproeiermonden van de achterruitsproeier kunnen
niet worden afgesteld. De sproeier is ingebouwd boven
de achterruit.
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers voor en achter (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) niet werken, controleer dan eerst
het niveau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf
„Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet
verstopt zijn. Deze kunnen zo nodig met een speld wor-
den doorgeprikt.
Voorruit (ruitensproeiers)
De sproeiermonden van de ruitensproeiers kunnen niet
worden afgesteld. De sproeiers zijn ingebouwd onder de
motorkap (zie fig. 188).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0091m
fig. 188