Operation Manual

249
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BRANDSTOFVERBRUIK
De gegevens over het brandstofverbruik en de CO
2
-
emissie die in de tabel zijn opgenomen, zijn gemeten vol-
gens een vastgestelde testmethode die in EU-richtlijn
2004/3 is vastgelegd.
Het brandstofverbruik en de emissie zijn gemeten vol-
gens onderstaande procedure:
een stadsrit: die bestaat uit een koude start en een
rit, waarbij de snelheden en de versnellingen worden
aangehouden die in de Europese richtlijn zijn vastge-
legd. Er is een reeks acceleraties, vertragingen, perio-
den met constante snelheid en stilstand met statio-
nair draaiende motor voorgeschreven. De maximum
snelheid tijdens de cyclus is 50 km/h en de gemiddelde
snelheid is 19 km/h.
een rit buiten de stad: die aansluitend op de stads-
ritcyclus wordt uitgevoerd volgens de voorschriften
van de Europese richtlijn. De maximum snelheid tij-
dens de cyclus is 120 km/h en de gemiddelde snelheid
is 63 km/h.
gecombineerd verbruik: dit wordt bepaald uit
een gewogen gemiddelde van het verbruik tijdens de
stadsritcyclus (voor 37%) en de ritcyclus op de bui-
tenweg (voor 63%).
BELANGRIJK
In de praktijk kan het brandstofverbruik hoger zijn dan de
waarden die tijdens de tests voor de typegoedkeuring zijn
bepaald. Hieronder zijn enkele van de belangrijkste facto-
ren beschreven die kunnen leiden tot een verschil in het
verbruik tijdens het normale gebruik van de auto in ver-
gelijking tot dat van de typegoedkeuring.
1) Bedrijfsomstandigheden van de auto: ondoelmatig
onderhoud, montage van allesdragers, trekken van
aanhangers, gebruik onder zware belasting, intensief
gebruik van stroomverbruikers en de airconditioning.
2) Rijstijl: veelvuldige koude starts voor het afleggen van
korte afstanden, foutieve opwarmmethode van de
motor, onjuiste keuze van de versnellingen, rijden met
hoge snelheden, veelvuldig accelereren en afremmen.
3) Verkeerssituatie en conditie van het wegdek: ver-
keersintensiteit, bergachtige of bochtige trajecten,
conditie van het wegdek.
4) Atmosferische omstandigheden: extreme temperatu-
ren, wind, regen, sneeuw, trajecten op grote hoogte.
5) Percentuele verdeling van het gebruik in de stad, op de
buitenweg en op autosnelwegen.