Operation Manual

62
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand
MAR staat.
Inschakelen
Als u de draaiknop in stand
'
zet, schakelt de achter-
ruitwisser als volgt in:
in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn in-
geschakeld;
synchroon (met de helft van de frequentie van de rui-
tenwissers voor) als de ruitenwissers voor zijn inge-
schakeld;
continu als de achteruit is ingeschakeld.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit
inschakelt, gaat automatisch ook de achterruitwisser con-
tinu wissen.
Als u de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendel-
de stand), schakelt de achterruitsproeier in. Als u de hen-
del langer dan een halve seconde naar het dashboard ge-
duwd houdt, schakelt ook de achterruitwisser in. Als u de
hendel loslaat, wordt het intelligente wis-/wasprogram-
ma ingeschakeld, zoals bij de ruitenwissers voor.
Uitschakelen
De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Gebruik de achterruitwisser niet om opge-
hoopte sneeuw of ijs van de achterruit te
verwijderen. In die omstandigheden grijpt,
als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de be-
veiliging in, die ervoor zorgt dat de ruitenwissers
enkele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna
de werking niet wordt hervat, wendt u dan tot het
Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie werkt als u, bij ingeschakeld dimlicht, de rui-
tensproeiers inschakelt.
BELANGRIJK Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers werken niet als er
minder dan 1,6 liter ruitensproeiervloeistof
in het reservoir zit.