Operation Manual

63
AA
BB
F0V0092m
fig. 48
Snelheid opslaan
Ga als volgt te werk:
zet de draaiknop A-fig. 48 in stand ON en trap het
gaspedaal in tot de auto met de gewenste snelheid rijdt;
plaats de hendel ten minste 1 seconde omhoog (+) en
laat vervolgens de hendel los: de snelheid van de auto
is opgeslagen en het gaspedaal kan worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid sim-
pel verhoogd worden door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat, wordt terugge-
keerd naar de opgeslagen snelheid.
CRUISE-CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij
een snelheid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge
trajecten en bij weinig verandering in de rij-omstandighe-
den (bijv. snelwegen), met een constante en vooraf inge-
stelde snelheid blijft rijden zonder het gaspedaal te hoe-
ven bedienen. Het gebruik van dit systeem biedt geen voor-
delen in druk verkeer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
Systeem inschakelen
Draai de draaiknop A-fig. 48 in stand ON.
Het systeem kan niet worden ingeschakeld in de 1e ver-
snelling of de achteruit. Het is raadzaam het systeem in te
schakelen bij een versnelling die gelijk of hoger is dan de 4e.
Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snel-
heid iets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snel-
heid.
Het systeem is ingeschakeld als het lampje Ü brandt en
op het instrumentenpaneel de bijbehorende melding ver-
schijnt (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER