Operation Manual

109
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
VOOR U WEGRIJDT
Controleer of de verlichting goed
werkt.
Zet de stoel en de achter-
uitkijkspiegels in de juiste stand.
– Controleer of de slag van de peda-
len niet beperkt wordt (door matten
enz.).
Controleer of eventuele kinderzit-
jes (stoeltjes, wiegjes enz.) goed be-
vestigd zijn op de zitplaatsen achter.
Stuw eventuele bagage zorgvuldig
in de laadruimte om te voorkomen dat
bij bruusk remmen voorwerpen door
het interieur schieten.
Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis. Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd absoluut het
gebruik van alcohol.
Controleer regelmatig:
– bandenspanning;
– niveau van de motorolie;
niveau van de koelvloeistof en de
conditie van het koelsysteem;
– niveau van de remvloeistof;
– niveau van de ruitensproeiervloei-
stof.
TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoorzich-
tigheden van anderen.
Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Zorg er altijd voor dat naast uzelf
ook alle overige inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen en dat kinderen in
passende zitjes worden vervoerd. Die-
ren dienen bij voorkeur in een van het
interieur gescheiden gedeelte te wor-
den vervoerd.
– Lange reizen moeten in optimale
conditie worden gestart.
Rijden onder invloed van
alcohol, verdovende mid-
delen, of bepaalde medi-
cijnen is zeer gevaarlijk voor uzelf
en voor anderen.
Draag altijd veiligheids-
gordels, zowel voorin als
achterin (Panorama-,
Minibus-, Combi- en Dubbele-
cabine-uitvoeringen). Zonder
gordels rijden vergroot het risico
op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.