Operation Manual

125
NOODGEVALLEN
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu,
die ten minste dezelfde capaciteit
moet hebben als de lege accu (zie
hoofdstuk “Technische gegevens”).
Ga als volgt te werk fig. 1:
1) Verbind de pluspolen 1 en 2 (+
teken nabij de pool) van de beide
accu’s met een startkabel.
2) Sluit een tweede startkabel aan
op de minpool 3 ( teken nabij de
pool) van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting 4 (E) op de motor
of op de versnellingsbak van de auto
die gestart moet worden.
BELANGRIJK Verbind de min-
klemmen van de twee accu’s niet
direct met elkaar: eventuele vonken
kunnen het explosieve gas ontsteken
dat uit de accu kan ontsnappen. Als
de hulpaccu is geïnstalleerd aan
boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de
lege accu niet per ongeluk metalen
delen met elkaar in verbinding staan.
3) Start de motor.
4) Neem als de motor draait, de
kabels in de omgekeerde volgorde
los.
Als de motor na enkele pogingen
niet aanslaat, blijf dan niet proberen
maar neem contact op met de Fiat-
dealer.
Voer deze handeling
niet uit als u er geen
ervaring mee hebt. On-
juiste handelingen kunnen leiden
tot vonken en ernstige bescha-
diging van de accu. De vloeistof
in de accu is giftig en corrosief.
Vermijd het contact met de
huid of de ogen. Kom ook niet
dicht bij een accu met open
vuur of een brandende sigaret
en veroorzaak geen vonken.
fig. 1
F0D0203b
Het gebruik van een
acculader voor een nood-
start moet beslist worden
afgeraden: Hierdoor kunnen de
elektronische systemen worden
beschadigd, in het bijzonder de
regeleenheden die de ontste-
king en de inspuiting regelen.