Operation Manual

36
WEGWIJS IN UW AUTO
STORING IN
MOTORMANA-
GEMENTSYSTEEM
(EOBD) (alleen benzine-
uitvoeringen) (geel)
Als u onder normale omstandighe-
den de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na het
starten van de motor moet het lamp-
je doven. Het lampje gaat eerst bran-
den om de juiste werking ervan aan te
geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens
het rijden gaat branden:
1. Constant branden - duidt op
een defect in het inspuit-/ontstekings-
syteem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toeneemt,
de prestaties verminderen, de auto
slechter gaat rijden en het brandstof-
verbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als u te lang doorrijdt met
een brandend waarschuwingslampje
kan dat schade veroorzaken. Wendt u
zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt. De storing wordt door het sys-
teem in het geheugen opgeslagen.
2. Knipperend lampje - duidt op
de mogelijkheid dat de katalysator be-
schadigd wordt (zie “eobd-systeem”
in dit hoofdstuk).
Als het lampje knippert, moet het
gaspedaal worden losgelaten zodat de
motor met lage toerentallen draait en
het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waar-
bij rij-omstandigheden moeten wor-
den vermeden die kunnen leiden tot
het opnieuw gaan knipperen van het
lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot
de Fiat-dealer.
STORING IN HET IN-
SPUITSYSTEEM (diesel-
uitvoeringen) (rood)
Als er een storing is in het inspuit-
systeem.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje constant blijft branden
of als het lampje tijdens het rijden gaat
branden, dan werkt het inspuitsysteem
niet correct, waardoor de prestaties
kunnen verminderen, de auto slecht
rijdt en veel brandstof verbruikt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Wendt u zo snel mogelijk tot
de Fiat-dealer.
Als u te lang doorrijdt met een bran-
dend waarschuwingslampje kan dat
schade veroorzaken, vooral als de
motor onregelmatig draait of over-
slaat. Rijd slechts korte tijd en met een
laag toerental. Als het lampje af en toe
en kort brandt, duidt dit niet op een
storing.
U U
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait en
het lampje U gaat niet
branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden, dan
dient u zich snel mogelijk tot de
Fiat-dealer te wenden.