Operation Manual

75
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
GROOTLICHT fig. 65
Trek de hendel naar het stuurwiel, als de
draaiknop reeds in stand
2 staat (2e on-
vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat lampje
1 branden.
Als de hendel opnieuw naar het stuurwiel
wordt getrokken, dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL fig. 66
Trek de hendel naar het stuurwiel (1e on-
vergrendelde stand), ongeacht de stand
van de draaiknop. Op het instrumenten-
paneel gaat lampje 1 branden.
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOP of
met uitgenomen sleutel, de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand O en ver-
volgens in stand
6
of
2
.
Op het instrumentenpaneel gaat lampje
3
branden.
RICHTINGAANWIJZERS
fig. 67
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog (stand 1): inschakeling rech-
ter richtingaanwijzer;
omlaag (stand 2): inschakeling linker
richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het
controlelampje
F of D.
De richtingaanwijzers schakelen automa-
tisch uit als de auto weer rechtuit rijdt.
Functie wisselen van rijbaan
Als u bij wisseling van rijstrook kort rich-
ting wilt aangeven, moet u de linker hen-
del korter dan een halve seconde in de on-
vergrendelde stand zetten. De richting-
aanwijzers aan de betreffende zijde knip-
peren 5 keer en doven daarna automa-
tisch.
fig. 65
F0N0033m
fig. 66
F0N0034m
fig. 67
F0N0035m
037-101 Ducato NL 31-03-2009 15:28 Pagina 75