Operation Manual

Schakel in numerieke volgorde door de versnellingen
heen sla er geen over. Zorg dat de eerste versnelling
is ingeschakeld (niet de derde), wanneer u uit stilstand
wegrijdt. De koppeling kan beschadigd raken als u
vanuit de derde versnelling wegrijdt.
Bij de meeste stadsritten is het gemakkelijker om alleen
de lage versnellingen te gebruiken. Voor rijden met een
constante rijsnelheid op snelwegen, met af en toe iets
accelereren, wordt de zesde versnelling aanbevolen.
Laat nooit tijdens het rijden uw voet op het koppelings-
pedaal rusten en probeer nooit de auto op een helling
in bedwang te houden door de koppeling te laten
slippen. Hierdoor ontstaat abnormaal grote koppe-
lingsslijtage.
Om achteruit (REVERSE) te schakelen trekt u de ring
net onder de schakelhendel naar boven en schakelt u
naar de stand REVERSE (R).
Schakel alleen naar de achteruitversnelling vanuit stil-
stand.
OPMERKING: Onder koude weersomstandighe-
den als de olie van de transmissie nog niet op bedrijfs-
temperatuur is, kan het schakelen wat zwaarder gaan.
Dit is normaal en niet schadelijk voor de transmissie.
TERUGSCHAKELEN
Op juiste wijze terugschakelen bespaart brandstof en
verlengt de levensduur van de motor.
Als u bij terugschakelen meer dan één
versnelling overslaat of terugschakelt bij
te hoge motortoerentallen,kunt u schade
toebrengen aan de motor, de transmissie of de
koppeling.
Schakel bij steile afdalingen terug naar de tweede of
eerste versnelling voor een veilige snelheid en een
langere levensduur van de remmen.
Schakel bij bochten en steile hellingen tijdig terug,
zodat de motor niet overbelast raakt.
222
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD