Operation Manual
• controleer of de grendels van de motorkap schoon
zijn en controleer of de koppelingen gesmeerd en
schoon zijn.
• controleer visueel de conditie van: motor versnel-
lingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof -
remmen), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.);
• controleer de accustatus en het accuzuurniveau
(elektrolyt);
• doe een visuele controle van de conditie van de
hulpaandrijfriemen;
• controleer en vervang zo nodig de motorolie en het
oliefilter;
• Controleer en vervang zo nodig het pollenfilter;
• controleer en vervang zo nodig het luchtfilter;
• controleer en vervang zo nodig het brandstoffilter.
294
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD