Operation Manual

INTERVALSTAND
Gebruik de intervalstand wanneer de weersomstandig-
heden één wisbeweging vereisen, met een variabele
pauze tussen de wisbewegingen. Draai het uiteinde van
de hendel in een van de eerste van de vijf standen om
de gewenste interval te kiezen. (afb. 54)
Er zijn vijf intervalstanden waarmee u de wisinterval
kunt regelen van een minimum van een wisbeweging
per seconde tot maximaal 36 seconden tussen de
wisbewegingen bij rijsnelheden van minder dan
16 km/u. Bij rijsnelheden hoger dan 16 km/u varieert de
interval tot maximaal 18 seconden.
OPMERKING: De intervaltijd tussen wisslagen is nu
afhankelijk van de rijsnelheid. Als de auto langzamer
rijdt dan 16 km/u wordt de intervaltijd verdubbeld.
BEDIENINGVAN RUITENWISSERS
VOORRUIT
Draai het uiteinde van de hendel naar boven tot de
eerste stand voorbij de intervalstand voor langzame
wisbewegingen.
Draai voor snelle wisbewegingen het uiteinde van de
hendel naar boven tot de tweede stand voorbij de
intervalstand. (afb. 55)
OPMERKING: De ruitenwissers keren automatisch
terug naar de ruststand wanneer u tijdens het wissen
de contactschakelaar in de stand OFF zet. De ruiten-
wissers gaan weer werken wanneer u de contactscha-
kelaar in de stand ON zet.
(afb. 54)
Voorruitwissers bedienen
(afb. 55)
Voorruitwissers bedienen
84
UW AUTO
VEILIGHEID
CORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTO
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD