Operation Manual

over ijs, sneeuw, grint, kuilen, spoorrails of voorwer-
pen rijdt of wanneer u een noodstop maakt.
Wanneer het ABS-systeem actief is, kunt u dit als volgt
merken:
de ABS-pompmotor draait (deze kan nog korte tijd
blijven draaien nadat de auto al tot stilstand is geko-
men),
de magneetkleppen maken klikgeluiden,
u voelt pulsaties in het rempedaal,
het rempedaal daalt iets of kan iets verder ingetrapt
worden bij de eindaanslag.
Dit zijn normale kenmerken van het ABS-systeem.
WAARSCHUWING!
Het ABS-systeem bevat geavanceerde
elekt
ronica die mogelijk gevoelig is voor
storingen van onjuist geïnstalleerde of krachtige
zendapparatuur. Dergelijke storingen kunnen er-
toe leiden dat de werking van het ABS-systeem
volledig uitvalt. Dergelijke apparatuur mag uit-
sluitend door bevoegde vakmensen worden geïn-
stalleerd.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Pompend remmen heef t op het ABS-systeem
een averechtse uitwerking. De effect ieve rem-
kracht wordt hierdoor verminderd en het risico
van een ongeval neemt toe. Pompend remmen
verlengt de remweg.Wanneer u moet afremmen
of stoppen, trap dan alleen stevig het rempedaal
in.
Met het ABS-systeem wordt niet voorkomen
dat de auto onderworpen blijft aan de wetten
van de natuur. De effectiviteit van de remmen
wordt door ABS niet verder verhoogd dan de
remmen, banden en grip van de auto toelaten.
Het ABS voorkomt geen ongelukken ten ge-
volge van bijvoorbeeld te hoge snelheden in
bochten, te weinig afstand houden of aquapla-
ning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met
ABS nooit op een roekeloze of risicovolle wijze
die de veiligheid van uzelf of anderen in gevaar
brengt.
Alle wielen en banden van de auto moeten van dezelfde
maat en hetzelfde type zijn en de bandenspanning moet
correct zijn, zodat de regeleenheid correcte signalen
ontvangt.
147
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD