Operation Manual
Kinderen korter dan 1,5 meter en van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op de achterbank zit-
ten, indien aanwezig. Statistieken tonen aan dat kinde-
ren beter beschermd zijn wanneer ze op de achterbank
zijn vastgegespt en niet op de voorstoelen.
WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding kan een niet-
vas
tgegespt kind als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding kan
zo veel kracht nodig zijn om een baby op uw
schoot te houden dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent. De baby en
andere inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u het
bijbehorende kinderzitje gebruiken, overeenko-
mend met de grootte van het kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor baby’s tot oudere
kinderen die bijna groot genoeg zijn om een veiligheids-
gordel voor volwassenen te dragen. Kinderen moeten
zo lang mogelijk worden vervoerd met het gezicht naar
achteren gericht; dit is de best beschermde positie
voor een kind in het geval van een botsing. Lees altijd
de handleiding van het kinderzitje om te controleren of
het geschikt is voor het kind. Lees en volg alle instruc-
ties en waarschuwingen in de gebruikershandleiding
van het kinderzitje en op alle labels op het kinderzitje.
In Europa worden kinderzitjes gedefinieerd in richtlijn
ECE R44, die ze indeelt in vijf gewichtsklassen:
Klasse van kinderzitjes Gewichtsklasse
Klasse 0 tot 10 kg
Klasse 0+ tot 13 kg
Klasse 1 9-18 kg
Klasse 2 15-25 kg
Klasse 3 22-36 kg
Kijk op het label van uw kinderzitje. Alle goedgekeurde
kinderzitjes moeten zijn voorzien van een label met de
typegoedkeuringsgegevens en de goedkeuringsmarke-
ring. Het label moet permanent zijn bevestigd aan het
kinderzitje. U mag dit label niet van het kinderzitje
verwijderen.
227
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
W
AARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










