Operation Manual

U kunt maximaal twee kinderzitjes tegelijkertijd met
het ISOFIX-systeem plaatsen. Als u drie kinderzitjes
aanbrengt, moet u de veiligheidsgordel gebruiken om
het middelste kinderzitje aan te brengen. U kunt dan de
ISOFIX-verankeringen voor ankerpunt (1) en (3), of de
veiligheidsgordel van de auto, gebruiken om de kinder-
zitjes op de buitenste zitplaatsen aan te brengen.
(afb. 152)
Opties voor het aanbrengen van twee kinderzitjes met
de ISOFIX-ankerpunten in deze auto:
1. Rechter en linker buitenste zitplaatsen achterin (1
en 3): plaats de kinderzitjes op de rechter en linker
buitenste zitplaatsen achterin met behulp van de
onderste ankerpunten A en B, en D en E. Gebruik
ankerpunt C van de middelste zitplaats niet. Als de
kinderzitjes de gordelband en gespsluiting van de
middelste veiligheidsgordel niet blokkeren, mag de
middelste veiligheidsgordel worden gebruikt om
een inzittende of een kinderzitje op de middelste
zitplaats te beschermen.
2. Linker buitenste en middelste zitplaats (3 en 2):
plaats het eerste kinderzitje op de linker buitenste
zitplaats met behulp van de onderste ankerpunten
D en E. Breng het tweede kinderzitje aan met
behulp van de middelste ankerpunten B en C. Ge-
bruik niet het buitenste ankerpunt A dat zich het
dichtst bij het tegenoverliggende portier bevindt.
Gebruik de resterende rechter buitenste zitplaats
(1) niet voor een inzittende. Het middelste kinder-
zitje blokkeert dan de gespsluiting van de veilig-
heidsgordel voor deze plaats.
(afb. 152)
237
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
W
AARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD