Operation Manual
3. Controle-/storingslampje ESP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het controle-/storingslampje van het elek-
tronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) in de
instrumentengroep gaat branden wanneer de
contactschakelaar in de stand ON/RUN
wordt gezet. Als de motor draait, behoort dit lampje
uit te gaan. Wanneer controle-/storingslampje ESP
continu blijft branden terwijl de motor draait, is een
storing gedetecteerd in het ESP-systeem. Als het
lampje blijft branden nadat er verschillende keren is
gestart en u meerdere kilometers hebt gereden met
een snelheid hoger dan 48 km/u, dient u zo snel
mogelijk contact op te nemen met uw erkende dealer
om het probleem te laten opsporen en verhelpen.
OPMERKING:
Het controlelampje ESP uitgeschakeld en het controle-/
storingslampje ESP gaan kort branden wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN wordt gezet.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de stand
ON/RUN wordt gezet, wordt het ESP-systeem inge-
schakeld, ook wanneer dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESP-systeem maakt zoemende of klikkende geluiden
wanneer het actief is. Dit is normaal. De geluiden houden
op wanneer ESP inactief wordt na de manoeuvre die de
activering van het ESP-systeem heeft veroorzaakt.
4. Controlelampje richtingaanwijzer s
Het linker- of rechterpijltje knippert gelijktij-
dig met de overeenkomstige richtingaanwij-
zerlampjes vóór en achter als de richtingaan-
wijzerschakelaar wordt bediend. (Raadpleeg
"Verlichting" in "Uw auto" voor meer informatie.)
OPMERKING:
Er klinkt een geluidssignaal als de auto verder dan
1,6 km rijdt met één van de richtingaanwijzers aan.
Als één van de richtingaanwijzers sneller knippert dan
normaal, moet u controleren of er een gloeilampje aan
de buitenkant defect is.
5. Controlelampje grootlicht
Dit lampje geeft aan dat het grootlicht is inge-
schakeld. Trek de multifunctionele bedienings-
hendel links op de stuurkolom naar u toe om naar
dimlichten te schakelen. (Raadpleeg "Verlichting" in
"Uw auto" voor meer informatie.)
6. Controlelampje mistlampen vóór (voor be-
paalde ui tvoer ingen/landen)
Dit lampje gaat branden wanneer de mistlampen
vóór zijn ingeschakeld. (Raadpleeg "Verlichting"
in "Uw auto" voor meer informatie.)
289
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SER
VICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










