Operation Manual
Periodieke controles
Controleer na elke 1.000 km of voorafgaand aan lange
ritten het volgende en vul indien nodig bij:
• koelvloeistof;
• remvloeistof;
• stuurbekrachtigingsvloeistof;
• ruitensproeiervloeistof;
• bandenspanning en staat van de banden;
• werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij-
zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
• werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij-
tage van voor- en achterwisserbladen.
Controleer na elke 3.000 km het motoroliepeil en het
vloeistofpeil van de automatische versnellingsbak (al-
leen automatische versnellingsbak met vier versnellin-
gen).
Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
• trekken van aanhanger of caravan;
• stoffige wegen;
• herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij
temperaturen onder het vriespunt;
• motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan-
den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
• remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
• controleren of sloten van motorkap en scharnieren
schoon en voldoende gesmeerd zijn;
• visuele controle uitvoeren van conditie van: motor,
versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
• accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt)
controleren;
• visuele controle uitvoeren van de conditie van de
hulpaandrijfriemen;
• motorolie controleren en indien nodig verversen en
oliefilter vervangen;
• pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
• luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
343
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










