Operation Manual
4. Plaats de schakelhendel heel kort in iedere versnel-
ling (wacht totdat iedere versnelling goed aangrijpt)
en zet de schakelhendel ten slotte in PARK.
5. Veeg de omgeving van de peilstok schoon om te
voorkomen dat vuil in de versnellingsbak terecht-
komt.
6. Verwijder de peilstok en bepaal of de vloeistof heet
of koud is. De temperatuur van hete vloeistof be-
draagt ca. 82 °C . Dat is de normale bedrijfstempe-
ratuur nadat ten minste 24 km met de auto is
gereden. Hete vloeistof kunt u niet meer tussen de
vingertoppen houden. Koude vloeistof heeft een
temperatuur van ca. 27 °C.
7. Veeg de peilstok schoon en steek deze weer hele-
maal in het reservoir. Verwijder vervolgens de peil-
stok nogmaals en bekijk het vloeistofpeil aan beide
kanten. Het afgelezen vloeistofniveau is alleen geldig
als er een dikke laag olie op beide kanten van de
peilstok zit. De openingen in de peilstok zitten vol
met vloeistof als het daadwerkelijke niveau even
hoog is als of hoger is dan de opening.
• Als de vloeistof heet is, moet het vloeistofpeil zich
bevinden in het gearceerde gedeelte dat met "HOT"
is aangegeven (tussen de twee bovenste gaatjes bo-
ven in de peilstok).
• Als de vloeistof koud is, moet het vloeistofpeil zich
bevinden tussen de twee onderste gaatjes in het
gedeelte dat met "COLD" is aangegeven.
• Als het vloeistofniveau te laag is, moet u vloeistof via
de vulbuis van de peilstok bijvullen. Vul nooit te veel
vloeistof bij. Nadat u olie via de vulbuis van de
peilstok hebt bijgevuld, moet u minimaal twee minu-
ten wachten zodat de olie volledig in de versnellings-
bak kan lopen, voordat u het vloeistofpeil opnieuw
controleert.
8. Controleer op lekken. Zet de handrem vrij.
Om te voorkomen dat na het controleren of bijvullen
vuil en water in de versnellingsbak terechtkomen, moet
u controleren of de dop van de peilstok weer correct is
aangebracht.
373
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










