Operation Manual
OPMERKING: Als in de modus Sync op deze knop
wordt gedrukt, wordt deze modus automatisch afge-
sloten.
8. Knop temperatuurverlaging passagiers (alleen
Uconnect® 8.4)
Biedt de passagiers een onafhankelijke temperatuurre-
geling. Druk op deze knop om de ingestelde tempera-
tuur te verlagen.
OPMERKING: Als in de modus Sync op deze knop
wordt gedrukt, wordt deze modus automatisch afge-
sloten.
9. SYNC
Kies de schermtoets Sync (synchroniseren) om de
stand Sync in of uit te schakelen. Het indicatielampje
Sync brandt wanneer deze functie is ingeschakeld. Sync
wordt gebruikt om de temperatuurinstelling aan passa-
gierszijde te synchroniseren met die aan bestuurders-
zijde. Als de temperatuurinstelling aan passagierszijde
wordt gewijzigd terwijl de functie Sync actief is, zal deze
functie automatisch worden uitgeschakeld.
10. Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruik om de hoeveel-
heid lucht te regelen, die door het klimaatsysteem
stroomt. Er zijn zeven aanjagerst anden. Als u het aan-
jagertoerental wijzigt, schakelt het systeem van auto-
matische werking naar handmatige bediening. De toe-
rentallen kunnen als volgt worden geselecteerd met
behulp van de aanjagerknop op het front of de scherm-
toetsen:
Aanjagerknop op het front
Het aanjagertoerental neemt toe wanneer u de aanja-
gerknop vanuit de laagste stand rechtsom draait. Het
aanjagertoerental neemt af wanneer u de aanjagerknop
linksom draait.
Schermtoets
Gebruik het kleine aanjagerpictogram om het aanjager-
toerental te verlagen en het grote pictogram om dit
toerental te verhogen. De aanjager kan ook worden
geselecteerd door op de aanjagerbalk tussen de picto-
grammen te drukken.
11. Standen
De luchtverdeling kan zo worden ingesteld dat lucht
vanuit de luchtroosters in het instrumentenpaneel, de
vloerroosters, de ontwasemingsroosters en de ont-
dooiroosters stroomt. De volgende standen zijn be-
schikbaar:
• Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roosters in het
instrumentenpaneel. U kunt deze roosters af-
zonderlijk verstellen om zo de luchtstroming te rege-
len. De lamellen van de uitblaasopeningen in het mid-
den en in de zijpanelen kunnen omhoog en omlaag en
76
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










