Operation Manual
schakelen en buitenlucht in het interieur te laten
stromen.
OPMERKING: Bij koud weer kunnen de ruiten, bij
gebruik van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschikbaar
(schermtoets grijs weergegeven). In de modus Ontwa-
semen mag de recirculatiestand niet worden gebruikt
om de ramen sneller vrij te maken. De recirculatie
wordt automatische uitgeschakeld als deze stand
wordt gekozen. Als u de recirculatie probeert in te
schakelen terwijl deze stand actief is, gaat het lampje in
de bedieningsknop knipperen en vervolgens uit.
Handbediende temperatuurregeling achterin
(MTC) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Het MTC-systeem achterin heeft luchtroosters in de
vloer rechtsachter de 3e zitrij en luchtroosters boven
beide buitenste zitplaatsen achterin. Het systeem voert
warme lucht toe via beide vloeropeningen of koele,
gedroogde lucht via de ventilatieroosters in de dakbe-
kleding.
De schermtoetsen van de temperatuurregeling ach-
terin bevinden zich in het Uconnect® systeem, op het
instrumentenpaneel.
(afb. 47) (afb. 48)
Klimaatregeling achterin bedienen vanaf het
Uconnect® aanraakscherm voorin
De klimaatregeling met drie klimaatzones biedt de
mogelijkheid de klimaatregeling achterin te bedienen
vanaf het ATC-paneel voorin.
(afb. 47)
Uconnect® 4.3 schermtoetsen handbediende
klimaatregeling achterin
1 — Schermtoets "Blower
Up" (aanjager hoog)
5 — Schermtoets "Done"
(gereed)
2 — Schermtoets "Mode"
(modus)
6 — Schermtoets "Rear-
lock" (vergrendeling achter)
3 — Schermtoets "Tempera-
ture" (temperatuur)
7 — Schermtoets "Rear Off"
(achterin uitschakelen)
4 — Schermtoets "Blower
down" (aanjager laag)
79
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










