Operation Manual

Ga als volgt te werk om de instellingen voor de
klimaatregeling achterin te wijzigen:
Druk op de knop "REAR" om de bediening van de
klimaatregeling achterin te activeren. Het scherm
voor regeling achterin (zie volgende afbeelding)
wordt weergegeven. Met de regelfuncties kunt u nu
de klimaatregeling achterin bedienen.
Als u wilt terugkeren naar het scherm voor regeling
voorin, drukt u nogmaals op de knop "REAR". Als u
niet op deze toets drukt, wordt dit scherm na zes
seconden automatisch getoond.
Achterin geblokkeerd
Wanneer de schermtoets Rear Temperature Lock
(temperatuurregeling achterin blokkeren) wordt ge-
kozen, wordt op het scherm achterin een verlicht
vergrendelsymbool weergegeven. De temperatuur
en de luchttoevoer achterin worden dan geregeld via
het Uconnect® systeem voorin.
De passagiers achterin kunnen de regelknoppen ach-
terin alleen bedienen wanneer de knop Rear Tempe-
rature Lock is uitgezet.
(afb. 48)
Uconnect® 8.4 schermtoetsen handbediende
klimaatregeling achterin
1 Schermtoets "Rear-
lock" (vergrendeling achter)
5 Schermtoets "Blower
Up" (aanjager hoog)
2 Schermtoets "Front
Climate Control" (klimaat-
regeling voorin)
6 Schermtoets "Mode"
(modus)
3 Schermtoets "Tempera-
ture Up" (temperatuur
hoog)
7 Schermtoets "Blower
down" (aanjager laag)
4 Schermtoets "Tempera-
ture Down" (temperatuur
laag)
8 Schermtoets "Rear Off"
(achterin uitschakelen)
80
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD