Operation Manual
Recirculatietoets
Wanneer de buitenlucht rook, onprettige
luchtjes of veel vocht bevat, of wanneer een
snelle koeling gewenst is, kunt u de binnen-
lucht laten circuleren door op de recircula-
tieknop te drukken. Wanneer deze knop is ingedrukt,
brandt de het indicatielampje voor recirculatie. Druk
nogmaals op de knop om de recirculatiestand uit te
schakelen en buitenlucht in het interieur te laten
stromen.
OPMERKING: Bij koud weer kunnen de ruiten, bij
gebruik van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschikbaar
(schermtoets grijs weergegeven). In de modus Ontwa-
semen mag de recirculatiestand niet worden gebruikt
om de ramen sneller vrij te maken. De recirculatie
wordt automatische uitgeschakeld als deze stand
wordt gekozen. Als u de recirculatie probeert in te
schakelen terwijl deze stand actief is, gaat het lampje in
de bedieningsknop knipperen en vervolgens uit.
Automatische temperatuurregeling (ATC)
Automatische werking
1. Druk op de toets AUTO op het front of op het
aanraakscherm (4) in het bedieningspaneel van de
automatische temperatuurregeling (ATC).
2. Stel vervolgens de gewenste temperatuur in met de
toetsen (8, 9, 14 en 15) voor het regelen van de
temperatuur aan de bestuurderszijde en de passa-
gierszijde. Zodra de gewenste temperatuur wordt
weergegeven, zorgt het systeem dat deze tempera-
tuur wordt bereikt en automatisch wordt gehand-
haafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is ingesteld, hoef t
u de instellingen niet meer te wijzigen. U ervaart het
meeste gebruiksgemak wanneer u het systeem au-
tomatisch laat werken.
OPMERKING:
• U hoeft de temperatuurinstelling niet te wijzigen.
Het systeem past automatisch de temperatuur, de
luchtverdeling en het aanjagertoerental aan om zo
snel mogelijk de door u gewenste instelling te berei-
ken.
• De temperatuur kan worden weergegeven in Ame-
rikaanse of metrische maateenheden, door de pro-
grammeerbare optie US of Metric (metrisch) te kie-
zen. Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Instellingen van Uconnect®" in dit hoofdstuk van
deze handleiding.
Voor een optimaal comfort in de automatische stand,
blijft de aanjager tijdens een koude start met een laag
toerental draaien totdat de motor is opgewarmd.
88
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










