Operation Manual
Klimaatregeling achterin bedienen vanaf het
ATC-paneel voorin
Het ATC-systeem met drie klimaatzones biedt de mo-
gelijkheid de klimaatregeling achterin te bedienen vanaf
het ATC-paneel voorin.
Ga als volgt te werk om de instellingen voor de
klimaatregeling achterin te wijzigen:
• Druk op de knop "REAR" om de bediening van de
klimaatregeling achterin te activeren. Het scherm
voor regeling achterin (zie volgende afbeelding)
wordt weergegeven. Met de regelfuncties kunt u nu
de klimaatregeling achterin bedienen.
• Als u wilt terugkeren naar het scherm voor regeling
voorin, drukt u nogmaals op de knop "REAR". Als u
niet op deze toets drukt, wordt dit scherm na zes
seconden automatisch getoond.
Achterin geblokkeerd
Wanneer op de toets Rear Temperature Lock (Tempe-
ratuurregeling achterin blokkeren) op het Uconnect®
aanraakscherm wordt gedrukt, wordt op het scherm
achterin een verlicht vergrendelsymbool weergegeven.
De temperatuur en de luchttoevoer achterin worden
dan geregeld via het Uconnect® systeem voorin.
De inzittenden op de tweede zitrij kunnen de ATC-
regelknoppen achterin niet bedienen tenzij de functie
met de toets Rear Temperature Lock is uitgeschakeld.
(afb. 55)
Uconnect® 8.4 schermtoetsen automatische
klimaatregeling achterin
1 — Toets Rear Auto (ach-
terin automatisch)
2 — Toets Rear Lock (ach-
terin geblokkeerd)
3 — Toets Front Climate
(klimaatregeling voorin)
4 — Toets Temperatuur
hoger
5 — Toets Temperatuur
lager
6 — Toets Aanjager hoger
7 — Toets Mode (modus) 8 — Toets Aanjager lager
9 — Toets Rear Off (ach-
terin uit)
90
UW AUTO
VEILIGHEID
ST
ARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHU-
WINGS-
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
SERVICE EN
ONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD










