Operation Manual

218
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING IN
MOTORMANAGEMENTSYSTEEM
(EOBD) (benzine-uitvoeringen)
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR zet, gaat het lampje
branden. Het lampje moet uitgaan als de motor
is gestart. Het lampje gaat eerst branden om de
juiste werking ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display):
constant branden- duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de schadelijke
uitlaatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rijden en
het brandstofverbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden
zonder te veel van de motor te eisen of met
hoge snelheid te rijden. Als lang met een
brandend waarschuwingslampje wordt
doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De
storing wordt door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
U
geel
oranje
8:30
vervolg op de volgende pagina
Lampje op
instr.paneel
Weergave op instelbare
multifunctionele display
Weergave op
multifunctioneel display