Operation Manual

94
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven door
een brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een
knop wordt ingedrukt, dan wordt ook de functie van
die knop ingeschakeld. Als daarentegen een knop van
een reeds ingestelde functie wordt ingedrukt, dan
wordt die functie uitgeschakeld (het betreffende lamp-
je dooft).
Voor het hervatten van de automatische werking van
de luchtverdeling na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar de
voorruit, wordt ook de luchtstroom aan passagierszij-
de automatisch naar de voorruit geleid. De passagier
kan vervolgens een andere luchtverdeling kiezen door
de betreffende knoppen in te drukken.
Drukknoppen voor regelen aanja-
gersnelheid (L)
Als u op de uiteinden van knop p
drukt, wordt de aanjagersnelheid ver-
hoogd of verlaagd en daarmee de hoe-
veelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd om
de gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlich-
te staafjes op het display
Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
Minimum aanjagersnelheid = een staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als
u de aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop
B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een handmatige instelling,
moet de knop AUTO worden ingedrukt.