Operation Manual

56
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel (A) (aan de binnenzijde van de stoel) omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren. Als u rijdt, moeten de armen licht
gebogen zijn en de handen op het stuurwiel steunen.
Hoogteverstelling (indien aanwezig)
Trek de hendel (B) uit en verplaats hiermee de zitting naar wens omhoog
of omlaag.
BELANGRIJK De hoogte kan alleen worden ingesteld als u op
de bestuurdersstoel zit.
Verstellen van de rugleuning
Draai de knop (C).
Lendensteunverstelling (indien aanwezig)
Draai de knop (D) om het steunvlak van de rugleuning aan te passen.
F0I0044m
F0I0045m