Operation Manual
10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 7
De metalen baard A zit vast aan de sleu-
tel.
De sleutel dient voor:
❒
het start-/contactslot;
❒
de sloten van de portieren;
❒
het ont-/vergrendelen van de tank-
dop.
fig. 7
F0P0601m
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Als de auto is uitgerust met het diefstala-
larm, zijn er twee soorten beveiligingen:
❒
omtrekbeveiliging (alarm wordt inge-
schakeld als een voorportier of achter-
deur wordt geopend);
❒
volumetrische beveiliging (alarm wordt
ingeschakeld bij beweging in het interi-
eur van de auto).
Inschakeling (compleet alarm met
interieur- en omtrekbewaking)
❒
Trek de sleutel uit het contactslot
❒
Verlaat de auto
❒
Druk op de knop ∫ (een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒
Het bewakingslampje begint te knipperen.
Inschakeling (alarm alleen met
omtrekbewaking)
❒
Trek de sleutel uit het contactslot
❒
Druk binnen 10 seconden op de knop
fig. 7a en houd de knop ingedrukt tot-
dat het bewakingslampje permanent
gaat branden.
❒
Verlaat de auto.
❒
Druk op de knop ∫ (een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒
Het bewakingslampje begint te knipperen.
Alarm uitschakelen
Druk op knop
ª
om het diefstalalarm uit
te schakelen, waarna het bewakingslamp-
je dooft.
fig. 7a
F0P0062m