Operation Manual

127
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
(geel)
Als u de contactsleutel in stand M draait,
gaat het lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet meer
en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur: wendt u tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
Als het lampje
v
knip-
pert, wendt u dan onmiddel-
lijk tot het Fiat Servicenetwerk voor
de verversing van de motorolie en het
uitschakelen van het betreffende
lampje op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE!
ยป
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het lampje gaat (bij bepaalde
uitvoeringen) branden, als een of meer
portieren niet goed gesloten zijn.
Als het lampje brandt, controleer dan of
de portieren van de cabine, de achter-
deuren, de zijdeuren en de motorkap goed
gesloten zijn.
Als de auto in beweging is met geopende
portieren, dan klinkt er een akoestisch sig-
naal.
9