Operation Manual
132
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en
de motor kan onregelmatig gaan draaien. Als het lampje gaat branden, wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het tanken gaat branden, bestaat de moge-
lijkheid dat er tijdens het tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet in dat ge-
val onmiddellijk de motor uit en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
MELDINGEN EN LAMPJES OP HET DISPLAY
Lampje Melding
Ü
m
≈
Als u de contactsleutel in stand M draait, gaat het lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven. Het lampje brandt als de Cruise-control is ingeschakeld.
Het lampje brandt als de snelheidsbegrenzer is ingeschakeld.
Als u de contactsleutel in stand M draait, gaat het lampje branden. Het lampje dooft als de
voorgloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. Start de motor, zodra het
lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje zeer kort branden.
Als u de contactsleutel in stand M draait, gaat het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven. Het lampje gaat branden als er water in het dieselfilter zit.
Δ
ƒ
CRUISE-CONTROL
SNELHEIDSBEGREN-
ZER
VOORGLOEI-
INSTALLATIE
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Als u de contactsleutel in stand M draait, gaat het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven. Het lampje gaat branden als er een onderhoudsbeurt moet worden uitge-
voerd.