Operation Manual
160
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
Trechter voor het bijvullen van
motorolie (uitvoeringen 120
Multijet en 140 Multijet) fig. 5
Om makkelijker olie bij te vullen is er op
de uitvoeringen 120 Multijet en 140 Mul-
tijet een trechter A-fig. 5 geplaatst in de
motorruimte.
MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motoro-
lieverbruik van ongeveer 400 gram per
1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het
motorolieverbruik pas na de eerste 5000
รท 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiksom-
standigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het ver-
versen van de olie, moet u de motor eni-
ge seconden laten draaien, vervolgens de
motor uitzetten en na enige minuten het
oliepeil controleren.
MOTOROLIE fig. 3-4
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige minuten
(circa 5) na het uitzetten van de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN-
en MAX-merkteken op de oliepeilstok B
staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-
merkteken komt overeen met ongeveer 1
liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening A motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
fig. 3 - Uitvoering 90 Multijet
F0P0149m
F0P0268m
fig. 4a - Uitvoeringen 120 Multijet
en 140 Multijet
fig. 5
F0P0317m
fig. 4b - Uitvoeringen 165 Multijet
F0P0641m