Operation Manual

17 NL/BE
Apparaatspecifieke
veiligheidsinstructies
J Controleer het apparaat, het laad-
toestel
11
, de kabel
12
en de steker
13
vóór het laadproces.
Gebruik het apparaat met dergelijke beschadi-
gen niet meer. Open het apparaat nooit. Laat
reparaties of vervangingen alléén uitvoeren
door het servicepunt of een elektromonteur. Bij
beschadigde apparaten, netleiding- of -steker
bestaat levensgevaar door elektrische schokken.
J Schakel het apparaat vóór onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden altijd uit en onder-
breek de stroomtoevoer!
J Wanneer de apparaataccu beschadigd is,
mag deze niet meer met het laadtoestel
worden opgeladen!
J Gebruik voor het laden van de apparaataccu
uitsluitend het originele laadtoestel.
J Waarborg dat de netvoeding vóór het aanslui-
ten van het laadtoestel volgens de voorschrif-
ten is uitgerust met 230 V
~
50 Hz en met een
16 Ampèrezekering.
Opgelet!
Vermijd gevaar voor letsel
J
Gebruik tijdens het werk de volgen-
de veiligheidsuitrusting: draag een
veiligheidsbril, werkschoenen en
veiligheidshandschoenen.
J
Voorzichtig! Het zaagblad
7
loopt na het uitschakelen
nog na! Vermijd contact met het
snel draaiende zaagblad
7
.
J Verwijder werkstukken pas na volledige stil-
stand van het zaagblad.
J Vermijd contact en / of botsingen van het zaag-
blad
7
met stenen, metaal en dergelijke mate-
rialen. In het andere geval zou het zaagblad
kunnen worden beschadigd.
J Schakel het apparaat onmiddellijk uit
(laat de aan-/uitschakelaar
4
los):
- wanneer u bij het afsnijden van takken op
vreemde voorwerpen stoot (bijv. spijkers)!
- wanneer het zaagblad
7
geblokkeerd wordt
(bijv. door opzwellende zaagspaanders)!
J Werk bij zaagwerkzaamheden in géén geval
met aangesloten laadtoestel
11
.
J Waarborg dat u buiten het bereik staat waarin
het een afgezaagde tak zou kunnen neerstorten!
Q
Ingebruikname
Q
Apparaataccu laden
De accu bereikt het maximale vermogen na
ca. 4 - 5 laadprocessen.
Laadproces starten
j Steek de steker
13
in de laadbus
2
.
j Steek laadtoestel
11
in de contactdoos.
De LED van laadtoestel
11
geeft de laadtoestand
van de apparaataccu weer.
1. Brandt rood: de apparaataccu moet wor-
den opgeladen resp. wordt opgeladen.
2. Brandt groen: de apparaataccu is volledig
opgeladen.
Laadproces stoppen
j Trek het laadtoestel
11
uit de contactdoos.
j Trek de steker
13
uit de laadbus
2
.
Laad de accu alléén wanneer deze ook werkelijk
leeg is. Zo vermijdt u het “memory-effect” (capaci-
teitsverlies door het laadproces ondanks slechts
geringe ontlading).
J Schakel het apparaat in géén geval in tijdens
het laadproces.
J Dek het laadtoestel niet af met voorwerpen!
De warmteontwikkeling tijdens het bedrijf van
het laadtoestel kan tot een opstuwing van de
hitte leiden!
Algemene veiligheidsinstructie / Ingebruikname