Bestnr. 10 09 72 FLUKE® IR-thermometer 651 HVACPro Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden.
Garantie BEPERKTE GARANTIE EN BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID De fabrikant Fluke garandeert dat het product binnen twee jaar, gerekend vanaf de aankoopdatum, geen materiaal- en fabricagefouten opwijst. Deze garantie geldt niet voor zekeringen, wegwerpbatterijen of beschadigingen tengevolge van een ongeluk, verwaarlozing, verkeerd gebruik, wijzigingen of abnormale werkomstandigheden of onvakkundige handhaving. Wederverkopers zijn niet gemachtigd om enige andere garantie namens Fluke te verstrekken.
Inhoudsopgave Pagina Introductie Contactopname met Fluke Veiligheidsinformatie Kenmerken Display Toetsen en aansluitingen Werking van de thermometer Bediening van de thermometer Lokaliseren van hete of koude plekken Afstand en spotgrootte Gezichtsveld Emissievermogen Omschakelen tussen °C en °F Gebruik van de thermokoppel HOLD 4 4 4 6 6 7 8 8 8 8 9 9 10 11 12 Typische metingen Meten van de temperatuur verwarming-/koelingisolatie Meten van de dauwpunttemperatuur Geïsoleerde terugvoerkanalen controleren A
Inleiding De Fluke 561 HVACPro infrarood thermometer (hierna "thermometer’ genoemd) kan de oppervlaktetemperatuur van een object bepalen, door de hoeveelheid infrarood energie te meten die door het oppervlak wordt afgegeven of door aanraking met een meetsonde. De thermometer is vervaardigd voor gebruik in verwarming-, ventilatie- en airconditioningtoepassingen (HVAC = Heating, Ventilating, Air Conditioning). .
• • Warmteschokken (zoals door grote of abrupte schommelingen in de omgevingstemperatuur – laat de thermometer voor gebruik 30 minuten stabiliseren). De thermometer niet ingeschakeld of in de nabijheid van objecten met hoge temperatuur achter laten. In tabel 1 en afbeelding 1 tonen de verschillende symbolen en veiligheidsmarkeringen die op de thermometer en in deze gebruiksaanwijzing te vinden zijn.
Kenmerken De thermometer omvat: • Éénpunts- laserrichtsysteem • Display met achtergrondverlichting • Draagtas • Actuele temperatuur en MIN/ MAX/ DIF- temperatuuraanduiding • Eenvoudige emissiegraad- instelling • Type K-thermokoppel, Velcro Pipe Probe • 2x AA/LR6- batterijen De kenmerken van de thermometer worden in afbeelding 2 getoond. Afbeelding 2: infrarood thermometer Display De primaire temperatuurweergave toont de huidige of de laatst gemeten IR- temperatuur, deze wordt 7 seconden vastgehouden.
Afbeelding 3: Thermometerweergave Toetsen en aansluiting 7
Werking van de thermometer Infrarood thermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een lichtdicht object. De sensor van de thermometer registreert infrarode energie van een object en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde, welke op het display verschijnt. De laser wordt uitsluitend gebruikt om te lokaliseren. Bediening van de thermometer De thermometer schakelt zich in, nadat de trigger ingedrukt wordt. De thermometer schakelt uit als er binnen 7 seconden geen handelingen uitgevoerd worden.
Afbeelding 5: Afstand en meetpuntgrootte Gezichtsveld Overtuig u er van, dat het doel groter is dan het meetpunt. Hoe kleiner het doel, des te dichter moet de thermometer aan het doel gehouden worden, zie afbeelding 6. Afbeelding 6: Gezichtsveld Emissiegraad De emissiegraad beschrijft de energie-emitterende eigenschappen van materialen. De meeste organische materialen en geoxideerde of met een laag voorziene oppervlaktes bezitten meestal een emissiegraad van ca. 0,95.
De thermometer beschikt over drie emissiegraad- instellingen: laag (0,3), gemiddeld (0,7) en hoog (0,95). Zie tabel 2. De verwijzingen in de tabel naar de emissiegraad- instellingen zijn bedoeld als voorbeelden voor typische situaties. De desbetreffende situatie kan daarvan afwijkend zijn.
Gebruik van het thermokoppel voor contactmetingen Waarschuwing Ter voorkoming van elektrische schokken of letsel mag u het optionele thermokoppel niet aansluiten op stroomvoerende circuits. De sondetemperatuur en KTC worden op de secundaire displayregel aangegeven. De actuele infrarood temperatuur verschijnt steeds op de primaire displayregel. Sluit het thermokoppel aan volgens afbeelding 8.
In de tabel vindt u de aanbevolen Fluke –temperatuurmeetsondes voor gebruik met de thermometer Tabel 3: aanbevolen temperatuurmeetsondes Meetsonde Toepassing Een veelzijdige prik- temperatuurmeetsonde, geschikt voor het meten 80PK-25 van luchttemperatuur in kanalen, oppervlaktetemperatuur onder tapijten/ lagen, vloeistoffen, ventilatietemperaturen en voor het doordringen van buisisolatie De universele knopsonde is een alternatief voor snelle, nauwkeurige 80PK-1 metingen van oppervlaktetemperaturen en luchtt
Meten van de dauwpunttemperatuur De temperatuur van een enkele plek op de isolatiebekleding van het kanaal is een kritieke temperatuur. Als de isolatiebekledingtemperatuur de dauwpunttemperatuur bereikt vormt zich condensatie. • De meest voorkomende condities voor condensvorming zijn een lage droogkogeltemperatuur en een hoge vochtkogeltemperatuur (lage temperatuur, hoge relatieve luchtvochtigheid).
Aftasten van wanden, luchtlekken of isolatiemankementen 1. Verwarming, koeling en ventilatie uitschakelen. 2. indrukken om de emissiegraad in te stellen, of vensteroppervlakten te kiezen. 3. indrukken om MIN te selecteren, wanneer de tegenoverliggende zijde van de wand een lagere temperatuur opwijst, en/of MAX kiezen als de tegenoverliggende zijde van de wand een hogere temperatuur opwijst. Een binnenwand- oppervlaktetemperatuur meten. Laat de trigger niet los.
4. Zonder de trigger los te laten alle zekeringen aftasten. Temperatuurverschillen tussen de zekeringen kan wijzen op spanning- of stroomsterkte- asymmetrie. 5. indrukken en dan op drukken om LO te kiezen voor metalen eindkapjes van de zekeringen en ongeïsoleerde busaansluitingen. 6. 7. indrukken en dan op drukken om MAX te kiezen. Tast alle eindkapjes van alle zekeringen af.
Riemen en rollen controleren 1. indrukken en dan op drukken om de emissiegraad HI te kiezen. indrukken en dan op drukken om MAX te kiezen. 2. 3. Activeer de motor en laat hem opwarmen tot een stabiele werktemperatuur. 4. Richt het thermokoppel op het te meten oppervlak. Richt de thermometer op het riemoppervlak, waar deze op de rol loopt of aan de zijkant van de rollen op de buitenrand (kies steeds de veiligste methode). 5. Start de temperatuurregistratie. 6.
Isolatie van warmwatertoestellen controleren 1. Sluit de meetsonde aan, om de omgevingstemperatuur van het warmwatertoestel te meten: 2. indrukken en dan op drukken om de emissiegraad HI voor behuizingen met vinylisolatie of gelakte metalen ommantelingen van het warmwatertoestel te kiezen. 3. 4. 5. 6. indrukken en dan op drukken om DIF te kiezen. Richt de thermometer op het warmwatertoestel. Tast de behuizing van het warmwatertoestel af. Vanaf boven naar beneden in horizontale strepen aftasten. 7.
Onderhoud Vervangen van de batterijen Voor het plaatsen of vervangen van de twee AA/LR6-batterijen het batterijvak openen en de batterijen plaatsen volgens afbeelding 2. Schoonmaken van de lens Blaas losse deeltjes weg door middel van schone perslucht. Verwijder resterend vuil met een katoenen doekje. Het doekje mag met schoon water worden vochtig gemaakt. Schoonmaken van de behuizing Maak de behuizing schoon met een spons of doekje, bevochtig met water en zeep.
Technische specificaties Infrarood Meetbereik ................................................... Spectrale bereik............................................. Nauwkeurigheid............................................... -40 °C tot 550 °C (-40 °F tot 1022 °F) 8 tot 14 micron ± 1 % of ± 1 °C (2 °F); < 0 °C (32 °F), ± 1 °C (2 °F) ± 0,1°/1° (voorwaarde omgevingstemperatuur van 23 tot 25 °C (73 tot 77 °F)) Herhaalnauwkeurigheid........................................ ± 0,5 % v.d.