User manual

12
In de tabel vindt u de aanbevolen Fluke –temperatuurmeetsondes voor gebruik met de
thermometer
Tabel 3: aanbevolen temperatuurmeetsondes
Meetsonde Toepassing
80PK-25
Een veelzijdige prik- temperatuurmeetsonde, geschikt voor het meten
van luchttemperatuur in kanalen, oppervlaktetemperatuur onder tapijten/
lagen, vloeistoffen, ventilatietemperaturen en voor het doordringen van
buisisolatie
80PK-1
De universele knopsonde is een alternatief voor snelle, nauwkeurige
metingen van oppervlaktetemperaturen en luchttemperaturen in kanalen,
ook voor ventilatietemperaturen.
80PK-8
Temperatuurmeetsonde voor pijpleidingen, beslist nodig bij het meten
van sterk schommelende temperatuurverschillen van warmtegeleidende
pijpen of pijplussen, ook geschikt voor koelmiddeltemperaturen.
80PK-26
Deze conische meetsonde is een universele gas- en oppervlakte-
meetsonde met de juiste lengte en punt voor snelle oppervlakte- en
luchtmetingen.
80PK-9
Deze meetsonde biedt een scherpe punt voor het doordringen van
pijpisolatie en een vlakke meetpunt voor een goed contact bij
oppervlaktemetingen en is geschikt voor het meten van lucht-
temperaturen in kanalen en ventilatietemperaturen.
HOLD
De weergave wordt 7 seconden vastgehouden na het loslaten van de trigger. HOLD
verschijnt boven in het display. Wordt de trigger opnieuw ingedrukt, wordt een meting gestart
met de voor het laatst ingestelde functies.
Typische metingen
Hieronder wordt een reeks metingen beschreven die vaak door de verwarming-, ventilatie-
en airco- installateur wordt uitgevoerd. De achtergrondverlichting en de laser zijn steeds
ingeschakeld bij het uitvoeren van metingen met de thermometer.
Meten van de temperatuur van verwarming- /koelkanaal- isolerende
ommanteling
1.
indrukken en dan op drukken om de emissiegraad in te stellen
HI voor isolatiebekleding van vinyl of PVC
LO voor folie- isolatie
Opmerking
Alternatief kan zwart isolatieband op de ommanteling aangebracht worden. Aftasten, om
isolatieband- en bekledingstemperaturen te vergelijken. Emissiegraad aanpassen, zodat het
verschil tussen isolatie-ommanteling en isolatieband klein is.
2. Sluit het thermokoppel aan. De meetsonde hangt voor het meten van de omgevingslucht
in de lucht om het temperatuurverschil te vergelijken. Temperatuurafwijkingen tussen de
isolerende ommanteling en de omgevingslucht geven een ondichte en niet werkzame
isolatie aan.
3. Tast de isolerende ommantelingstemperatuur af.