User manual

15
4. Zonder de trigger los te laten alle zekeringen aftasten. Temperatuurverschillen tussen
de zekeringen kan wijzen op spanning- of stroomsterkte- asymmetrie.
5. indrukken en dan op drukken om LO te kiezen voor metalen eindkapjes van de
zekeringen en ongeïsoleerde busaansluitingen.
6. indrukken en dan op drukken om MAX te kiezen.
7. Tast alle eindkapjes van alle zekeringen af.
Opmerking
Verschillende temperaturen of een hoge temperatuur duiden op een losgeraakte of
gecorrodeerde aansluiting over de verende zekeringsklem.
Elektrische aansluitingen controleren
1. indrukken en dan op drukken om LO voor ongeïsoleerde aansluitingen of
busaansluitingen resp. HI voor ongeïsoleerde aansluitingen te kiezen.
Opmerking
Stroomdraden zijn meestal dunner dan de puntgrootte van de thermometer. Indien de
puntgrootte groter is dan de aansluiting, dan is d e temperatuur een gemiddelde binnen de
spotgrootte.
2. Tast de stroomdraad af en ga verder in richting van de elektrische aansluiting
(snelaansluiting, schroefdraadverbinding, busaansluiting of vaan).
Lagers controleren
Waarschuwing
Voorkom letsel bij het testen van lagers:
•
••
• Draag bij werkzaamheden in een omgeving met draaiende onderdelen, zoals
motoren, riemen en ventilatoren, geen losse kledingstukken, geen sierraden en
geen voorwerpen om de hals.
•
••
• Overtuig u ervan, dat zich een onderbrekingsschakelaar binnen handbereik
bevindt en dat deze juist en probleemloos functioneert.
•
••
• Nooit alleen werken.
Opmerking
Idealiter worden twee vergelijkbare motoren met overeenkomstige belastingen
gecontroleerd.
1. indrukken en dan op drukken om de emissiegraad HI te kiezen.
2. indrukken en dan op drukken om MAX te kiezen.
3. Activeer de motor en laat hem opwarmen tot een stabiele werktemperatuur.
4. Indien mogelijk de motor uitschakelen.
5. Meet de twee motorlagertemperaturen.
6. Vergelijk de temperaturen van de motorlagers. Verschillende temperaturen of een hoge
temperatuur kan wijzen op gebrekkige smering of een ander probleem gebaseerd op
overmatige wrijving.
7. Herhaal de meting voor de lagers van de ventilator.