User manual

8
Werking van de thermometer
Infrarood thermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een lichtdicht object. De
sensor van de thermometer registreert infrarode energie van een object en zet deze
informatie om in een temperatuurwaarde, welke op het display verschijnt. De laser wordt
uitsluitend gebruikt om te lokaliseren.
Bediening van de thermometer
De thermometer schakelt zich in, nadat de trigger ingedrukt wordt. De thermometer schakelt
uit als er binnen 7 seconden geen handelingen uitgevoerd worden.
Voor het meten van de temperatuur de thermometer op het doelobject richten en de trigger
indrukken en vasthouden. Na het loslaten van de trigger wordt de temperatuur op het display
getoond.
Overtuig u er van dat de verhouding afstand naar het punt en het zichtveld juist is. De laser
wordt uitsluitend gebruikt voor de doelinstelling.
Lokaliseren van hete en koude plekken
Voor een lokalisering van hete of koude plekken richt u de thermometer op een punt buiten
het gewenste gebied en scant u het gebied af met op en neer bewegingen tot de hete of
koude plek gevonden is, zie afbeelding 4.
Afbeelding 4: Lokaliseren van hete of koude punten
Bij toenemende afstand (D) naar het te meten object wordt de meetplek (S) van de door de
thermometer gemeten gebied groter. De plekgroottes tonen 90% van de energie in de cirkel.
De maximale waarde voor D:S wordt bereikt wanneer de thermometer 900 mm van het doel
verwijdert is, hiermee wordt een meetpuntgrootte van 75 mm bereikt, zie afbeelding 5.