User Guide

4.6 Doorgangstest/diodetest
Het testobject dient spanningsloos te zijn. De polariteit
van de testspanning aan de meetpennen is positief (+).
Controleren of het object spanningsloos is door middel
van een 2-polige spanningstest.
Beide meetpennen met het testobject verbinden.
Bij doorgang klinkt een geluidssignaal en de LED voor
doorgang Rx/(7) licht op.
4.7 Draaiveldrichtingmeting
De spanningstester herkent de draaiveldrichting door een
2-polige aansluiting.
Veiligheidsmaatregelen zoals vermeld onder punt 2 in
acht nemen.
De draaiveldrichtingmeting is constant actief, LED R of L licht
steeds op. De draaiveldrichting kan echter alleen in een driefa-
sensysteem bepaald worden. Het instrument geeft daarbij de
spanning tussen de 2 aangesloten fasen aan.
De meetpennen met de vermoedelijke fase L1 en de vaste
meetpen met de vermoedelijke fase L2 verbinden. Meta-
len aanraakelektrode (11) aanraken.
De spanning en de richting van het draaiveld wordt
weergegeven.
de vermoedelijke fase L1 is de daadwerkelijke fase L1 en
de vermoedelijke fase L2 de daadwerkelijke fase L2.
==> Rechtsdraaiveld
de vermoedelijke fase L1 is de daadwerkelijke fase L2
en de vermoedelijke fase L2 is de daadwerkelijke fase
L1
==> Linksdraaiveld
Bij de tegenovergestelde proef met omgewisselde test-
pennen moet het tegenovergestelde symbool oplichten.
4.8 Meetpuntverlichting
De spanningstester T100/T120/T140 heeft een handige meet-
puntverlichting. Dit is makkelijk voor het werken onder slecht
verlichte omstandigheden (bijvoorbeeld verdelers, schakelka-
sten).
Drukknop voor de meetpuntverlichting (10) aan de ach-
terkant van het instrument indrukken.
L
R
L1
L2 L3
N
PE
L
L1
L2 L3
N
PE
R
69