Operation Manual

ALGEMENE INFORMATIE
Algemene opmerkingen over
het starten
Als de accu losgekoppeld is geweest kan
de motor, nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen gedurende
ca. 8 kilometer.
De oorzaak is, dat het motormanagement
zich weer aan de motor moet aanpassen.
Ongebruikelijke rijkarakteristieken tijdens
deze periode moeten worden genegeerd.
Motor starten door middel van
slepen of duwen
WAARSCHUWING
Om beschadiging te voorkomen
moet u uw auto niet aanduwen of
aanslepen. Gebruik hulpstartkabels
en een hulpaccu. Zie Gebruik van
startkabels (bladzijde 209).
CONTACTSLOT
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel in de stand 0
of I terug zolang de auto nog in
beweging is.
E72128
0 Contact uitgeschakeld.
I De ontsteking en alle hoofdcircuits zijn
uitgeschakeld.
N.B.:
Laat, om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de contactsleutel niet te lang
in deze stand staan.
II Het contact staat aan. Alle elektrische
circuits zijn ingeschakeld.
Waarschuwings- en controlelampen
branden. Dit is de stand waarin de sleutel
moet staan tijdens het rijden. U moet deze
stand ook kiezen wanneer de auto wordt
gesleept.
III Startmotor ingeschakeld. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
STUURWIELBLOKKERING
WAARSCHUWING
Controleer altijd voordat u probeert
uw auto in beweging te brengen of
het stuurslot is uitgeschakeld.
Uitvoeringen zonder
sleutelloos startsysteem
Stuurslot activeren:
1. Neem de sleutel uit het contactslot.
2. Draai het stuurwiel.
Uitvoeringen met sleutelloos
startsysteem
N.B.:
Het stuurslot wordt niet geactiveerd
bij ingeschakeld contact of wanneer met
de auto wordt gereden.
Uw auto is uitgerust met een elektronisch
bediend stuurslot. Deze werkt
automatisch.
Korte tijd nadat u de auto heeft
geparkeerd en de passieve sleutel zich
buiten de auto bevindt, of nadat u de auto
vergrendelt, wordt het stuurslot
geactiveerd. Zie Sleutelloze toegang
(bladzijde 43).
136
De motor starten