Operation Manual

Type 2
E122314
2
1
1. Breng de wieldopverwijderaar aan.
2. Verwijder de wieldop.
N.B.:
Zorg dat de wieldopverwijderaar
onder een rechte hoek ten opzichte van
de wieldop wordt aangetrokken.
Wiel verwijderen
WAARSCHUWINGEN
Parkeer uw auto dusdanig dat u,
noch het verkeer hinder ondervindt
of gevaar loopt.
Zet een gevarendriehoek neer.
Zorg ervoor dat de auto met de
wielen in de rechtuitstand op een
stevige, vlakke ondergrond staat.
Zet het contact af en schakel de
parkeerrem in.
WAARSCHUWINGEN
Schakel de eerste versnelling of de
achteruit in wanneer uw auto is
uitgerust met een handgeschakelde
versnellingsbak. Selecteer stand 'P'
wanneer deze met een automatische
transmissie is uitgerust.
Laat de inzittenden uitstappen.
Blokkeer het diagonaal
tegenoverliggende wiel met een
geschikt blok hout of een wielkeg.
Let erop dat bij richting gebonden
banden de pijlen in de draairichting
wijzen wanneer de auto vooruit rijdt.
Wanneer een reservewiel moet worden
gemonteerd waarvan de pijlen
tegengesteld aan de draairichting wijzen,
laat dan de band zo spoedig mogelijk
door een goed opgeleide monteur in de
juiste richting monteren.
Voer geen werkzaamheden uit
onder een auto die alleen wordt
ondersteund door een krik.
Zorg ervoor dat de krik verticaal ten
opzichte van het kriksteunpunt staat
en dat de voet vlak op de grond
staat.
LET OP
Leg lichtmetalen velgen niet met de
buitenzijde op de grond, hierdoor
wordt de lak beschadigd.
N.B.:
Het reservewiel bevindt zich onder
het paneel in het bagagecompartiment.
1. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
215
Velgen en banden