Operation Manual

De ruitensproeiers kunnen worden
afgesteld door een speld in de
kogelvormige sproeierkoppen te steken
en de sproeiers in de gewenste stand te
draaien.
KOPLAMPSPROEIERS
Bij ingeschakelde koplampen werken de
koplampsproeiers in combinatie met de
voorruitsproeiers.
N.B.:
Om ervoor te zorgen de het
ruitensproeierreservoir te snel leegraakt,
werken de koplampsproeiers niet telkens
wanneer de voorruitsproeiers in werking
worden gesteld.
RUITENWISSERBLADEN
CONTROLEREN
E66644
Controleer met uw vingertoppen de
rubber randen van de ruitenwisserbladen
op oneffenheden.
Reinig de ruitenwisserbladen met een in
water gedrenkte, zachte spons.
RUITENWISSERBLADEN
VERVANGEN
Voorruitwisserbladen
LET OP
Zet om de ruitenwisserbladen te
vervangen de voorruitwissers in de
onderhoudsstand.
U kunt de onderhoudsstand in de
winter gebruiken om de
ruitenwisserbladen eenvoudiger te
kunnen bereiken om deze vrij te maken
van sneeuw en ijs. De voorruitwissers
keren in hun normale stand terug zodra
u het contact aanzet, u moet er dus voor
zorgen dat de buitenzijde van de voorruit
geheel vrij is van sneeuw en ijs voordat u
het contact aanzet.
N.B.:
De bladen van voorruitwissers zijn
verschillend qua lengte. Zie Technische
specificatie (bladzijde 59). Wanneer u
ruitenwisserbladen met een onjuiste
lengte aanbrengt, is het mogelijk dat de
regensensor niet correct meer werkt.
Onderhoudsstand
E129989
57
Ruitenwissers en ruitensproeiers