Operation Manual

VOORRUITWISSERS
D
C
B
A
E102032
Enkele wisslagA
IntervalwissenB
Normale wissnelheidC
Wissen met hoge snelheidD
Intervalwissen
E102033
B
C
A
Wissen met korte intervallenA
IntervalwissenB
Wissen met lange intervallenC
De intervalwerking kan met de
draaischakelaar worden ingesteld.
Automatisch ruitenwissersysteem
Sommige uitvoeringen zonder een
automatisch ruitenwissersysteem zijn
uitgerust met een snelheidsafhankelijk
ruitenwissersysteem voor de voorruit.
Wanneer de auto tot loopsnelheid of tot
stilstand wordt gebracht, wordt de
ruitenwissersnelheid automatisch naar de
volgende lagere snelheid teruggebracht.
Wanneer de auto in snelheid toeneemt,
keert de ruitenwissersnelheid terug naar
de met de hand gekozen instelling.
Wanneer de ruitenwisserhendel wordt
bediend terwijl het systeem is ingeschakel,
wordt het systeem uitgeschakeld.
Indien de auto opnieuw in snelheid mindert
of tot stilstand wordt gebracht, wordt het
systeem opnieuw geactiveerd.
AUTOMATISCH IN- EN
UITSCHAKELENDE
RUITENWISSERS
LET OP
Schakel de automatische wisfunctie
niet bij droog weer in. De regensensor
is bijzonder gevoelig en de
ruitenwissers kunnen in werking treden
indien de voorruit met vuil, mist of vliegen
in aanraking komt.
Vervang de ruitenwisserbladen zodra
deze strepen water en vuil op de
voorruit achterlaten. Als de
ruitenwisserbladen niet worden vervangen,
blijft de regensensor continu water op de
voorruit waarnemen. Dit heeft tot gevolg
dat de ruitenwissers in werking treden
terwijl het grootste deel van de voorruit
droog is.
Zorg bij vorst dat de voorruit volledig
is ontdooit voordat u de automatische
wisfunctie selecteert.
44
Ruitenwissers en ruitensproeiers