Operation Manual

Controlelampen motor
Controlelamp motorstoring
Controlelamp aandrijflijn
Alle modelvarianten
Als een van deze lampen gaat branden bij
een draaiende motor, dan duidt dit op een
storing. De motor blijft draaien maar levert
wellicht minder vermogen. Wanneer deze
tijdens het rijden knippert, minder dan
onmiddellijk snelheid. Blijft de lamp
knipperen, vermijd dan snel optrekken en
krachtig afremmen. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide
monteur controleren.
WAARSCHUWING
Laat deze storing onmiddellijk
controleren.
Als beide lampen samen gaan branden,
breng de auto dan zo snel mogelijk tot
stilstand wanneer dit veilig kan. Doet
u dit niet, dan kan dit leiden tot verminderd
vermogen en afslaan van de motor. Zet de
auto van het contact en probeer de motor
te starten. Laat het systeem onmiddellijk
door een goed opgeleide monteur
controleren als de motor kan worden
gestart. Als de motor niet start, moet de
auto worden gecontroleerd alvorens de rit
kan worden voortgezet.
Controlelamp mistlampen, vóór
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistlampen, vóór
inschakelt.
Controlelamp 'Vorst'
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur tot
boven + 4 ºC stijgt, is dit nog geen
garantie dat de weg vrij is van
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
De lamp gaan branden en wordt
oranje wanneer de
buitentemperatuur tussen 4 ºC
en 0 ºC ligt. De lamp wordt rood wanneer
de temperatuur lager is dan 0 ºC.
Waarschuwingslamp olie-in-
brandstof
E124297
De lamp gaat branden wanneer
de motorolie is verdund met
brandstof. Laat de motorolie zo
spoedig mogelijk verversen.
Controlelamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp gaat branden terwijl het
peil correct is. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide
monteur controleren.
Wanneer de lamp na het starten
blijft branden of oplicht tijdens
het rijden, dan duidt dit op een
storing. Breng de auto tot stilstand zodra
dit veilig kan en zet de motor af. Controleer
het motoroliepeil. Zie Motorolie
controleren (bladzijde 137).
Controlelamp voorgloeien
Als de lamp brandt, wacht dan
tot deze dooft alvorens de motor
te starten.
64
Instrumentenpaneel