Operation Manual

Rijden
100
Stoppen
Laat het gaspedaal los en druk het rem-
pedaal in. Laat de keuzehendel in de
eerder gekozen stand staan. Om weer
weg te rijden hoeft u alleen uw voet van
het rempedaal te nemen.
TANKEN
Raadpleeg tevens de rubriek Brandstof
in het hoofdstuk Inhouden en specifi-
caties.
Tanken
Om overstromen te voorko-
men, hetgeen gevaar kan ople-
veren voor andere weggebruikers,
moet altijd met tanken worden ge-
stopt als het vulpistool voor de
tweede keer afslaat. Alle brandstof
die u dan nog toevoegt vult de expan-
sieruimte in de brandstoftank, het-
geen er toe kan leiden dat de brand-
stof overstroomt.
Het brandstofsysteem staat on-
der druk. Er bestaat kans op
verwonding wanneer het brandstof-
systeem lekt. Vermijd open vuur of
hitte in de omgeving van het brand-
stofsysteem.
Onjuiste brandstofsoort
Wanneer u uw tank hebt ge-
vuld met de onjuiste brandstof-
soort of additieven, probeer dan
niet de motor te starten. Hierdoor
kan de motor worden beschadigd.
Rijden met een katalysator
Rijd de tank nooit helemaal leeg.
Vermijd onnodig lange startpogingen.
Laat de motor niet draaien met een
losgekoppelde bougiekabel.
Sleep of duw de auto niet aan wannee
de motor op bedrijfstemperatuur is; ge-
bruik hulpstartkabels.
Zet nooit het contact af zolang de
auto nog rijdt.
Parkeren
Let erop dat u uw auto nooit
parkeert of stationair laat
draaien boven brandbare materialen
zoals droge bladeren of verdord gras.
Na het afzetten van de motor straalt
het uitlaatsysteem nog gedurende
enige tijd veel warmte uit, waardoor
gevaar van brand kan ontstaan.