Operation Manual

Instrumenten
9
Let op! Wanneer het systeem handma-
tig is uitgeschakeld door op de schake-
laar van het Traction Control System
(TCS)/ Elektronisch Stabiliteits Pro-
gramma (ESP) te drukken, gaat de con-
trolelamp branden en blijft deze
branden tot het systeem weer is inge-
schakeld of het contact wordt afgezet.
Let op! Het Brake Traction Control
System (BTCS) kan niet worden uitge-
schakeld.
Raadpleeg voor meer informatie de ru-
brieken Traction Control System
(TCS)/ Elektronisch Stabiliteits Pro-
gramma (ESP) en Schakelaar Trac-
tion Control System (TCS)/
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP).
Controlelamp laadstroom
Deze lamp gaat branden wanneer het
contact wordt aangezet. Direct na het
aanslaan van de motor moet de lamp
uitgaan.
Wanneer dit niet het geval is of de lamp
tijdens het rijden gaat branden, schakel
dan alle onnodige stroomverbruikers uit
en rijd onmiddellijk naar de dichtstbij-
zijnde deskundige.
Controlelamp oliedruk
Deze lamp gaat branden wanneer het
contact wordt aangezet. Direct na het
aanslaan van de motor moet de lamp
uitgaan.
Als deze lamp na het starten van de mo-
tor blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, moet de auto onmiddel-
lijk tot stilstand worden gebracht zodra
dit veilig kan. Zet de motor af en con-
troleer het oliepeil.
Vul zo nodig meteen olie bij.
Vervolg uw reis niet wanneer
het oliepeil correct is, maar
laat de motor door een deskundige
controleren.
Controlelamp laag brandstofpeil
(uitvoeringen zonder boordcomputer)
Wanneer deze lamp brandt, moet zo
snel mogelijk brandstof worden ge-
tankt.