Operation Manual
Inhouden en technische gegevens
158
IDENTIFICATIENUMMERS
Identificatieplaatje van de auto
Het identificatieplaatje bevindt zich in
het motorcompartiment.
Voertuig Identificatie Nummer
Het nummer is ook ingeslagen in een
kunststof plaatje dat zich aan de linker-
zijde op het instrumentenpaneel be-
vindt. Een symbool op het plaatje geeft
aan met welk airbagsysteem de auto is
uitgerust.
Motornummer
Afhankelijk van het motortype vindt u
het motornummer (in rijrichting ge-
zien):
• Zetec-SE 16V motor – rechtsvoor, on-
der de flens tussen motor en versnel-
lingsbak
• Zetec-E/Duratec 8V/ Duratec-ST mo-
toren – aan uitlaatzijde van het motor-
blok, naast de flens van het
versnellingsbakhuis.
• Endura-TDDi/ DuraTorq-TDCi turbo-
dieselmotoren – aan de linkerzijde bo-
ven de brandstofpomp
BRANDSTOF
Gebruik uitsluitend brandstof van hoge
kwaliteit zonder extra additieven of an-
dere producten voor de motor toe te
voegen.
Uitvoeringen met benzinemotor
Gebruik ongelode benzine die voldoet
aan de specificatie EN 228 of een equi-
valent of met een octaangetal van mini-
maal 95 RON (1,6 l Duratec-8V
minimum octaangetal 91 RON). Lood-
houdende benzine of additieven voor
benzine die andere metallische verbin-
dingen bevatten (bijv. op mangaan ge-
baseerd) kunnen tot beschadiging van
het emissieregelsysteem leiden.
Uitvoeringen met een dieselmotor
Gebruik dieselolie die voldoet aan de
specificatie EN 590 of een equivalent.
Voeg geen olie, benzine of andere vloei-
stoffen toe. Dieselolie die tot 5 % RME
(biodiesel) bevat is goedgekeurd.
Het langdurig gebruik van extra additie-
ven om vlokvorming te voorkomen
wordt niet aangeraden. Voeg geen pe-
troleum, paraffine of benzine aan de
dieselolie toe.