Operation Manual

Bedieningsorganen en uitrusting
16
Mistlampen en
mistachterlichten
Schakel de verlichting in en trek de
schakelaar twee standen uit.
Bij auto’s die niet zijn voorzien van
mistlampen kan de schakelaar slechts
één stand worden uitgetrokken.
Wanneer de mistlampen en mistachter-
lichten zijn ingeschakeld branden beide
controlelampen.
De mistachterlichten mogen
alleen worden gebruikt wan-
neer het zicht minder dan 50 meter
bedraagt en mogen niet worden inge-
schakeld bij regen of sneeuwval.
Bagageruimte elektrisch
ontgrendelen
Druk op de toets om de bagageruimte
te openen.
Regelknop instrumentenverlichting
Regelknop hoogteverstelling
koplamplichtbundels
De hoogte van de koplamplichtbundels
kan worden aangepast aan de belading
van de auto.