Operation Manual

Bedieningsorganen en uitrusting
31
BEDIENINGSORGANEN AAN DE
STUURKOLOM
Stuurslot/ contactslot
0 Contact af.
Als de sleutel uit het contactslot wordt
genomen treedt het stuurslot in wer-
king en kan het stuurwiel niet meer
worden gedraaid.
Bij uitvoeringen met automatische
transmissie kan de contactsleutel alleen
in de stand 0 worden teruggedraaid
wanneer de keuzehendel in de parkeer-
stand P staat.
I Stuurwiel ontgrendeld. De ontste-
king en alle overige elektrische circuits
zijn uitgeschakeld.
Om het ontladen van de accu te voorko-
men mag het contactslot niet te lang in
deze stand blijven staan.
II Contact aan, alle elektrische circuits
zijn ingeschakeld. De waarschuwings-
en controlelampen branden. Deze stand
is de normale rijstand die ook moet
worden gekozen tijdens het slepen van
de auto.
III Startmotor ingeschakeld. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
Draai nooit de sleutel in de
stand 0 zolang de auto nog in
beweging is.
Stuurwiel verstellen
Verstel het stuurwiel nooit wan-
neer de auto in beweging is.
Druk de hendel naar beneden om het
stuurwiel in de hoogte en de lengte te
verstellen.
Breng de hendel weer in zijn oorspron-
kelijke stand om de stuurkolom te ver-
grendelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de
juiste zitpositie de rubriek Stoelen.