Operation Manual
Bedieningsorganen en uitrusting
33
Ruitenwisserschakelaar
De volgende functies kunnen alleen
worden ingeschakeld wanneer het con-
tact aanstaat.
Voorruit
• Standen van de hendel:
Eenmalig wissen
Intervalwissen
Normale wissnelheid
Hoge wissnelheid
Draaischakelaar intervalfunctie:
1 = Korte intervallen
6 = Lange intervallen
Achterruit
• Wissen met intervallen
Beweeg de schakelaarhendel naar het
stuurwiel.
• Wissen tijdens achteruitrijden
Wanneer de achterruitwisser niet is in-
geschakeld maar de voorruitwissers
wissen met intervallen, normale of hoge
wissnelheid, en de achteruit wordt inge-
schakeld, volgt de achterruitwisser de
beweging van de voorruitwissers (met
intervallen of normale wissnelheid).