Operation Manual
Bedieningsorganen en uitrusting
65
De bagageruimte kan handmatig met de
sleutel of met de afstandsbediening
worden geopend.
De radiofrequentie van de af-
standsbediening kan ook wor-
den gebruikt door bijvoorbeeld ra-
dioamateurs, medische apparatuur,
draadloze hoofdtelefoons, afstandsbe-
dieningen, alarmsystemen, enz. Wan-
neer de frequentie van de afstandsbe-
diening wordt gestoord, kunt u geen
gebruik meer maken van functies als
het vergrendelen en ontgrendelen of
de alarminstallatie inschakelen. Maar
u kunt de auto wel met de sleutel ver-
grendelen en ontgrendelen.
Raadpleeg voor de typegoedkeuring van
uw afstandsbediening de tabel achterin
het hoofdstuk Inhouden en technische
gegevens.
Portieren ontgrendelen
Druk de toets tweemaal in: de dub-
bele vergrendeling en de alarminstalla-
tie worden uitgeschakeld. Bovendien
worden alle portieren ontgrendeld. De
richtingaanwijzers knipperen eenmaal.
Let op! Wanneer
wordt ingedrukt,
tenzij een portier of de bagageruimte is
geopend of het contact aanstaat, wor-
den de centrale vergrendeling en de
alarminstallatie automatisch na 45 se-
conden ingeschakeld.
Ontgrendelfunctie opnieuw
programmeren
U kunt de ontgrendelfunctie wijzigen,
zodat wanneer u eenmaal de
toets
wordt gedrukt, de dubbele vergrendel-
ing en de alarminstallatie worden uit-
geschakeld en het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld. Door de
toets
tweemaal binnen drie seconden in te
drukken worden ook de overige por-
tieren ontgrendeld.
Om de ontgrendelfunctie opnieuw te
programmeren moet u bij afgezet con-
tact de
en toetsen gelijktijdig in-
drukken en houd ze minimaal vier
seconden ingedrukt terwijl het contact
afstaat. De richtingaanwijzers knip-
peren tweemaal om aan te duiden dat
de ontgrendelfunctie met succes op-
nieuw is geprogrammeerd.
Wanneer beide toetsen minimaal vier
seconden tegelijk ingedrukt worden ge-
houden, wordt de oorspronkelijke pro-
grammering weer hersteld.